mei 29, 2025

De familie

In één van mijn vorige verhalen beschreef ik Rangkasbitung de woonplaats van mijn familie. Dit verhaal gaat over mijn familie die daar woont.  Mensen die mij kennen zullen beamen dat familie en contacten ermee onderhouden niet echt mijn ding is. Mijn sociale voelsprieten zijn denk ik ergens afgebroken toen ik als baby van Indonesië door de douane moest. Maar uit pure verveling, want zoveel valt er niet te doen in Rangkasbitung ben ik me gaan verdiepen in de rangen en standen binnen de familie en heb ik ze genoteerd. Misschien is de dynamiek binnen mijn Indonesische familie herkenbaar…

Laten we dit verhaal beginnen met het plakken van wat etiketjes. Als er een socio-demografisch etiketje op mijn familie geplakt moet worden, dan valt mijn familie oorspronkelijk in de rurale middenklasse. Mijn opa en veel van mijn ooms en tantes zijn werkzaam geweest als ambtenaar. Het heeft hen goede status en aanzien gegeven in de buurt waar ze woonachtig zijn.  Een tweede etiketje die op de familie geplakt kan worden is dat mijn familie Soendanees is. Die bevolkingsgroep komt voornamelijk voor in het westen van Java. Javanen en Soendanezen delen samen het eiland Java maar hebben een verschillende taal en cultuur. De exacte verschillen kun je ongetwijfeld terugvinden in de vele antropologische studies, maar het is natuurlijk veel leuker om aan Javaanse en Soendanese mensen zelf te vragen hoe zij die onderlinge verschillen nu zien.  Er ontstaat een beeld van grappige stereo types waaraan vooral veel aan het karakter van de vrouw wordt gespiegeld.  

Soendanese vrouwen worden als mooiste vrouwen van het eiland en misschien wel van heel Indonesië beschouwd. Dat komt wel met een prijs want Soendanese vrouwen zijn gefixeerd op hun uiterlijk en geven daar al hun geld uit. De vrouwen zijn volgens mijn Javaanse vrienden dominant, uitbundiger en veel dramatischer. Dat komt goed van pas als je een carrière als artiest wil nastreven. En er zijn dus ook relatief veel Soendanese artiesten. Het komt minder goed uit als je gewoon een normale baan hebt. Soendanese vrouwen verzaken in het huishouden. Volgens de Javanen zelf is de Javaanse vrouw daarentegen serieus en bescheiden en kan haar emoties onder controle houden, zodat ze haar rol kan schikken naar die van haar man (dat zijn echt niet mijn woorden). Soendanezen vinden de Javaanse vrouwen afstandelijker en stil en afwachtend. Javaanse vrouwen zijn wel geschikter om het werk af te krijgen en veel loyaler en volgzamer. Ik weet niet of dat nu een goede eigenschap is.

Hoe zit het nu met typische mannelijke eigenschappen en de verschillen daarin: In de ogen van Soendenezen met wie ik in gesprek ben geweest zijn Javanen vaak te serieus, hebben ze weinig humor. Ze worden soms hooghartig en pedant genoemd omdat ze te veel koketteren met hun cultuur die ze verheven vinden boven dat van de andere Indonesische bevolkingsgroepen. Een wat serieuzere kritiek is dat Javanen voorrang krijgen in leidinggevende posities. De goede eigenschappen die aan Javaanse mannen wordt toegedicht zijn dat ze creatief zijn veel kennis hebben van hun eigen cultuur en achtergrond. Soendanese mannen zijn te onvolwassen en veel bezig met onbelangrijke dingen. Ze zijn weinig ambitieus, promotie komen ze zelden voor in aanmerking.  Ze hebben daarnaast een zeer opportunistische kijk op het omgaan met geld want als er geld is, dan moet dat ook onmiddellijk worden uitgegeven aan vishengels, drones, horloges etc. Het positieve beeld over Soendanese mannen is dat ze erg creatief en bijzonder muzikaal zijn. Vaak komen ze met praktische oplossingen en workarounds voor problemen.  Een algemene opmerking over Soendanezen is dat ze intensiever hun religie beleven. Door die uitspraken lijkt het er sterk op dat er een afstand is tussen beide bevolkingsgroepen. Maar als buitenstaander ervaar ik zelf niet zoveel verschil. Al is het omdat ik de taal niet machtig ben. Zo kan ik niet goed herkennen of iemand Javaans of Soendanees spreekt. Soms herken ik Javaanse namen.  Om uiterlijke verschillen (zoals bij de vrouwen) te herkennen moet je ook wat langer op Java hebben gewoond.  In Rangkasbitung dat overwegend Soendanees is zijn er veel gemengde huwelijken. Ook in mijn familie. Door dat de wereld door mobiele telefoons en het internet ook op Java steeds kleiner is, lijken die verschillen langzaam maar zeker te verdwijnen. De gemeenschappelijke deler onder de mensen die ik heb ondervraagd, is hun antipathie jegens een andere etnische bevolkingsgroep: De Chinezen. Na meer dan een jaar met mijn Soendanese familie te hebben rondgehangen kan ik sommige vooroordelen die de Javanen over Soendanezen hebben wel een klein beetje bevestigen. Want inderdaad ook bij mijn familie heeft de vrouw het voor het zeggen. De mannen in mijn familie houden zich vooral op de achtergrond. Als er iets zwaars getild moet worden komen ze in beweging. In mijn familie bepalen, tussen de gebeden door, de vrouwen het tempo van het leven en houden ze ook de regie daarover. 

Nu we de etiketjes hebben geplakt en bevestigd zoom ik wat dieper in op de leden binnen mijn familie zelf. Mocht je zelf ooit willen spitten in de afkomst van je Indonesische familie wees voorbereid dat er altijd meerdere versies zijn over iemands achtergrond. Wat ik hier dus schrijf kan dus morgen zomaar iets anders zijn. Dat komt omdat ik verre van een talenwonder ben. Verhalen zijn verkeerd door mij vertaald of geïnterpreteerd. Aan de andere kant is het mijn familie. Uit schaamte of angst voor gezichtsverlies wordt nooit het complete verhaal verteld. Een voorbeeld: hoewel mijn eigen scheiding een pijnlijke periode uit mijn leven is geweest, ga ik niet ontkennen dat het gebeurd is. Maar bij mijn Indonesische familie ligt dat anders. Het is echt puzzelwerk om uit te vinden wat nu de connecties zijn, wie nu met wie is of was getrouwd. Zo heeft een oom niet 1 maar 3 vrouwen. Zo is 1 tante geen weduwe maar een tweede vrouw die slechts in fases aandacht krijgt van haar man. 

Daarom ben ik gaan waken voor de waarheid en hecht er niet al te veel waarde aan. Ik raak daarom niet al te teleurgesteld in mensen als ze de waarheid niet kunnen vertellen. Geef ze de kans om ze te beoordelen op hoe ze zijn als persoon. Een groot deel van de familie komt als bonus en een groot deel ervan ben ik letterlijk gaan zien als een paar makkelijke, weg te lezen paragrafen in een boek dat soms vluchtig doorbladerd wordt als de Wifi niet werkt.

Wie zijn nu de leden van de bonus familie? Ik ga dat proberen uit te leggen achter een tafel bij koffiebar “Upnormal” in Menteng aan de Jalan Raden Saleh in het centrum van Jakarta. Ik ben hier gaan zitten omdat het in de avond buitengewoon sfeervol verlicht is en omdat het er gezellig druk was.  “Upnormal” is een keten met vestigingen door heel Jakarta, misschien daardoor ook weer niet heel erg bijzonder. Veel plantjes, gekleurde lampjes, vintage prullaria die je in andere koffietentjes ook ziet (ik moet koffiespot zeggen). Maar zoals met vele van deze gelegenheden is er de persoonlijke aandacht en de grote liefde voor het maken van een goed bakje koffie. Hier is de barrista zelfs zo blij met het resultaat van het schuimlaagje op mijn Cortado, dat hij zijn collega aanstoot om met het resultaat te pronken. Naast koffie staan er ook typische snacks op de kaart. De Nasi Goreng is degelijk en de Cireng (een snack van gefrituurde Casave meel) is met de verse dip van sambal en ketjap zelfs heel erg smakelijk, al zet het mij inmiddels de op pittige gerechten geoefende maag toch nog stevig aan het werk.  

Vanwege het werk van mijn opa, zijn naam was: M. Zen Nuriman​, is mijn familie een vijftigtal jaar geleden vanuit Malingping, een plek in verre zuidwesten van Java naar Rangkasbitung verhuisd. Hij werd daar aangesteld als politiehoofd. Mijn moeder kan zich niet veel over de periode in Malingping herinneren. Wel weet ze te vertellen dat ook mijn opa waarschijnlijk ook een andere vrouw heeft gehad. De kans is dat mijn familie nog groter is dan dat ik hieronder beschrijf. Mijn opmerking dat het misschien wel een gave van de mannen uit de familie was, om meerdere vrouwen tevreden te houden viel niet in goede aarde bij mijn moeder. 

Het jaar dat mijn Indonesische opa is overleden is mij onbekend. Mijn oma, haar naam was Kuraesin. zorgde voor het gezin thuis.  Ze moet een knappe, welbespraakte vrouw zijn geweest die erg populair was in de gemeenschap. Ze overleed in 2012.  Ze is één van de enigen geweest die van mijn bestaan heeft geweten voor 2019.  In 2019 bezochten we met de hele familie het graf van opa en oma. Het was ondanks de aanwezige geiten en de rommel een hele spirituele middag, waarin veel gebeden werd.

Mijn moeder heeft 6 broers en 3 zussen. Uit beleefdheid heb ik hun namen uit het hoofd geleerd en heb ik ook een soort van stamboom gemaakt. Ik heb hun foto’s erbij geplakt.  Alle zussen van mijn moeder zijn nog in leven. Drie ooms zijn inmiddels wel overleden, waaronder de jongste broer Ucu. Het is jammer dat ik hem nooit heb mogen ontmoeten. De andere twee overleden ooms heb ik nog wel gekend. Ze zijn tijdens de corona periode overleden.  Naast negen ooms en tantes heb ik ook 31 neefjes en nichtjes. Enkelen hiervan heb ik ontmoet en zal ik kort beschrijven, van achter- neven en nichtjes heb ik geen gegevens verzameld. 

Mijn moeder en twee van haar zussen; Iyus Sulastri en Ade Juarti, allen alleenstaand, woonden tot voor kort samen onder één dak in het ouderlijk huis. Tante Ade heeft een aparte voordeur en leeft in een kleine ruimte naast mijn moeder en tante Iyus. Ze is niet altijd thuis. Soms brengt ze tijd door bij een van haar kinderen in Serang een grote stad ten noorden van Rangkasbitung. Ik vind Tante Ade interessant omdat ze iets mystieks over zich heeft. Ze praat rustig met van die bedachtzame pauzes, haar woorden (al versta ik natuurlijk geen Soendanees) lijken daarnaast op een wolkje te zweven. In haar uiterlijk verschilt ze ook van haar zussen. Dat komt omdat ze tenger is maar ook heel recht loopt en ze heeft een veel blekere huid. Tante Ade is al lang weduwe. Ze is de enige die daar open over praat. Ze spreekt ook een paar woorden Engels. 

Die andere tante die dus tot voor kort bij mijn moeder onder een dak woonde is tante Iyus Sulastri. Die heeft misschien het meest opvallende karakter. Iyus heeft vier kinderen die al even kleurrijke karakters hebben. Ze is het type dat zich graag overal tegen aan bemoeit. Dat gebeurt niet altijd op een positieve manier. Zo is ze de spil van vele intriges en veroorzaakt nu en dan onmin in de familie. In 2019 vertelde ze dat haar man was overleden. Maar het blijkt dat deze oom Edy nog gewoon in leven is en ergens anders woont met een andere vrouw. Ook haar kinderen en schoonkinderen zorgen ook voor veel heibel in de familie. Ridwan haar zoon en zijn vrouw Sela (zie hoofdstuk de warung), wonen nu in het huis. Ze hebben geen werk, torenhoge schulden en beconcurreren met hun warung die van mijn moeder. Ondanks dat ik een nieuw huis voor mijn moeder aan de overkant van het oude huis heb geregeld. Blijft de situatie met tante Iyus en haar familie zo nu en dan gespannen. Iyus laat het niet na om mijn moeder, uit afgunst in de stress te werken. Gelukkig woont mijn moeder in een apart huis waarbij ze de deur op slot kan doen, en zich kan afzonderen. Tante Iyus en tante Ade zijn gek op planten. Ze kweken en stekken erop los. Tropische planten die in Nederland natuurlijk een vermogen kosten, komen in Indonesië als onkruid uit de grond. De voorgevel van het huis hangt er vol mee. Een geweldige manier om de erbarmelijke staat van het ouderlijk huis te verhullen. Maar op een gegeven moment is de dwarsliggende balk die de gehele pui ondersteunde gezwicht onder het gewicht van de klimplanten. 

De vierde zus tante Mimin Artati woont samen met oom Didin net buiten Rangkasbitung. Ze is de enige tante waarvan de echtgenoot nog in leven is. Daardoor is haar economische status aanzienlijk beter dan dat van haar zussen. Mimin is altijd huisvrouw geweest en Didin heeft als ambtenaar gewerkt maar is nu gepensioneerd. Hij heeft doorgewerkt tot zijn 60ste.  Tante Mimin heeft drie dochters waarvan de oudste Puput mijn steun en toeverlaat is als het aankomt van het regelen van familiezaken. Zonder Puput, heb ik mijn moeder nooit zo goed kunnen helpen. Ze is goed in aanpakken. Wat heel knap is, want ze heeft ook een baan als administratief medewerker bij het ziekenhuis en ook heeft ook  nog eens drie kinderen Riri, Rara en Rere op te voeden. Rere, de jongste  kan net lopen. De echtgenoot van Puput: Dika werkt ook in het ziekenhuis. Hij is heel lief maar ook al zo iemand die nauwelijks op de voorgrond treedt. Ze hebben als enige in de familie een auto.  De tweede dochter Dewi is onderwijzeres op een basisschool in het Baduy gebied. Over mijn avontuur bij de Baduy, een geïsoleerde stam in het binnenland van west Java ga ik later nog een apart artikel over schrijven. Dewi spreekt veel beter Engels dan Puput maar heeft soms een wat dominantere manier van praten die andere mensen wat terughoudender maakt. Dat kan in sommige situaties helpen (zeker als juffrouw). Maar het past niet altijd in de stijl hoe ik relaties met mensen wil opbouwen.  Dewi was getrouwd maar haar man is helaas overleden aan een hartstilstand. De jongste dochter Kirana is een duidelijke nakomer. Ze is net klaar met de middelbare school en hoopt in aanmerking te komen voor een beurs voor het hoger onderwijs. Ze wil later architect worden. Ze is van dezelfde leeftijd als mijn dochter. 

Mijn oudste oom, Ujang Sunandar heb ik in nog 2019 ontmoet. Helaas is hij een jaar later overleden.  Sunandar was aannemer van beroep. Hij was getrouwd met tante Napsia een onderwijzeres. In de kampung waar hij woonde, net buiten Rangkasbitung had hij meerdere huizen en grond in bezit. Mijn moeder verdiende vroeger wat geld bij door klusjes voor hem te doen zoals schoonmaken en op de vijf kinderen te passen. Sunandar kwam met z’n forse verschijning en zijn witte haar echt over als oudste en wijste van de familie. Het was een vriendelijke oude reus die op vele lichamelijke kwaaltjes en ongemakken oplossingen had met kruidenmengseltjes en ook massages, hij scheen ook aan een soort van gebedsgenezing te doen.  Ik hoop dat ik er later net zo uit mag zien als hij. 

De meest toegankelijke en spraakzame oom is Ujang Juardi. Ondanks dat hij geen woord Engels sprak kon hij het beste met mij communiceren.  Het zal ongetwijfeld komen omdat hij als hoofd van een basisschool gewend is te praten met kinderen die net naar school gaan, zeg maar een beetje mijn taalniveau. Met Ujang heb ik de warmwaterbronnen bij Gunung Torong bezocht en heb ik getoerd op de motor door het ruige landschap rond Rangkasbitung. Samen met zijn collega’s heb ik een aantal keer gevoetbald. Vaak werd Juardi vergezeld door zijn vrouw Lili tijdens deze tripjes. Achteraf bleek Lili één van zijn drie vrouwen te zijn. 

De oom die het meeste op bezoek bij mijn moeder is oom Bai Kamdani. Hij is de jongste in leven zijnde broer. Hij helpt hij mijn moeder met wat zwaardere klusjes in en rond het huis. Helaas heeft oom Bai geen vast werk. Ik heb hem een keer als parkeerwacht aan het werk gezien bij een restaurant dat inmiddels gesloten is. Door een aandoening in de luchtwegen kan hij niet al te zwaar werk doen. Hij begint al te kuchen als hij mij iets zwaars ziet tillen. Bai heeft een hele lieve vrouw Neni een zoon: Dika en een dochter Andita. Toen ik in 2019 in zijn huis opzocht probeerde hij mij te koppelen aan zijn schoonzus. 

Oom Eeng, dat spreek je uit als Eh-Eng is net als oom Sunandar overleden in de corona periode. In 2019 toen ik een maand in het huis van mijn moeder verbleef, was hij er altijd. Het leek er toen op alsof zijn leven bestond uit de hele dag rondjes lopen door de kampung en bidden. Oom Eeng leerde de kinderen in de kampung de Koran lezen en genoot daardoor een klein beetje status. Oom Eeng was super mager en had een slechte gezondheid. ’s Nachts hield hij het hele huis wakker door zijn gehoest. Een sigaret sloeg hij nooit af.  Ik hoorde dat hij ook door problemen aan zijn longen is overleden. Hij liet twee zoons en een dochter na. Doni en Kori en Izmi. Het verhaal doet de ronde dat Eeng en zijn vrouw Emah scheidden nadat ze Doni en Kori hadden gekregen. Daarna raakte de Emah bij een andere man zwanger van Izmi. Maar heeft ze zich daarna alsnog weer verzoend met Eeng. Doni is op jonge leeftijd getrouwd en heeft een zoonje van drie. Doni worstelt met het behouden van een baan. Hij is weerbarstig en heeft moeite met gezag en kritiek. Ik heb geprobeerd om hem, zijn vrouw en zijn kind onderdak te verlenen in het huis van mijn moeder. Daar stonden nog twee kamers vrij. Het is helaas op niets uitgelopen. Het karakter van mijn moeder en dat van Doni botsten te veel. Van de een op andere dag waren ze uit het huis verdwenen. Kori heeft een baan in een grill restaurant. Dat restaurant is twee keer van formule gewisseld. Eerst was het een sushi restaurant en nu is het een Koreaans bbq restaurant. Daar waar Doni mager van postuur en wat dat betreft op zijn vader lijkt het Doni goed te gaan. De jongste dochter heet Izmi (Isti Mukaromah), is dan weer van een zeldzame schoonheid. Zij is het voorbeeld waarom er wordt gezegd dat Soendanese vrouwen het mooiste zijn van Indonesië. Het levert haar wat afgunst op in de familie. Mijn moeder mag haar niet zo omdat ze veel aandacht trekt van jongens. Izmi is klaar met school en zoekt een baan in Rangkasbitung. Sinds Doni niet meer in mijn moeders huis woont. Verblijven de tante, Doni zijn vrouw en kind, Kori en Izmi in een kamer van pakweg 20 vierkante meter. 

Oom Usdek heb ik ontmoet tijdens de Ramadan. Hij is ook ambtenaar en bijna met pensioen.  Ik ken oom Usdek niet zo goed maar ik heb mijzelf als doel gesteld in de toekomst wat nader kennis met hem te maken. Usdek is getrouwd met Rosmiati en heeft vier kinderen. De puzzel bij oom Usdek is waar hij nu woont. Hij zou eerst in de buurt van Serpong wonen maar toch niet. Hij blijkt toch in de buurt van Rangkasbitung. Een van die mooie speurtochten de volgende keer dat ik Rangkasbitung bezoek.

Hoe past mijn moeder in dit verhaal?  Er zijn zoveel verschillende verhalen over mijn moeder. Elk verhaal wordt elke keer op een andere manier verteld en kan door niemand bevestigd worden. Mijn moeder heeft haar hele leven sandalen aan elkaar genaaid in een fabriek in de buurt van Jakarta. Ze heeft na mijn geboorte haar leven proberen op te pakken en is getrouwd met een zekere Mustopa. Dit zou dan de vader van mijn zus Tina moeten zijn. Maar het verhaal gaat dat mijn moeder een zwaar verkeersongeluk heeft gehad. Hierdoor kon ze geen kinderen meer krijgen. Ze heeft daarom waarschijnlijk op latere leeftijd ook een Tina geadopteerd van mensen uit Lampung. Tina is gewoon mijn zus net zoals mijn geadopteerde broer in Nederland ook mijn broer is. De foto’s die van Mustopa bewaard zijn gebleven tonen een zwaarlijvige man. Verhalen gaan dat hij slecht ter been was.  Mustopa is ook al lange tijd overleden. Mijn moeder is daarna ook weer aan het werk gegaan. Omdat ze sindsdien altijd alleen is geweest en geen man heeft gehad die haar kon onderhouden heeft ze een altijd een lagere status gehad in de familie. Ik hoop dat het met mijn komst wat is verbeterd. Het is wel duidelijk dat er flink wat afgunst is in de familie en dat ze daar last van heeft. Ook wordt er door de familie behoorlijk op haar ingepraat om geld los te krijgen van mij. Ze woont nu in ieder geval in een goed huis en is voorzien van alle basis gemakken. Tina komt eens in de week op bezoek uit Jakarta. Zij heeft nog geen officiële vriend laat staan dat ze verloofd is. Het is een serieuze zorg van mijn moeder. Kinderen zijn je pensioen in Indonesië.

Nu ik alle hoofdpersonen binnen de familie ben afgegaan probeer ik me langzaam te wagen aan een samenvatting. Het deel van de familie die het economisch beter heeft, is weggetrokken naar de rand van de stad.  Ze bekommeren zich nog elke dag om die personen die zijn achtergebleven die het minder hebben. Dat zijn dus de alleenstaande zussen. Er bestaat geen pensioen, weduwen uitkeringen, de familie moet elkaar helpen en is aangewezen op gunsten. De grootste ondersteuning biedt de familie onderling door mensen op te vangen die ziek zijn. Ook helpen ze elkaar door op de kinderen te passen zodat de anderen kunnen werken. Vaak wordt er ook eten gedeeld en wordt er voor elkaar gekookt. De familie van buiten de stad houdt een veilige afstand om niet al te veel te betrokken te raken in de dagelijkse familie beslommeringen van het deel dat is achtergebleven.  Want het kan daar flink broeien. Houdingkjes, meningkjes, vaak kleine onenigheden stapelen zich op dan is het wachten op de spreekwoordelijke druppel. Een openlijk conflict zal er niet zijn maar het komt wel vaak voor dat familieleden elkaar een tijd negeren of vermijden terwijl ze op nog geen 10 meter van elkaar wonen in de krappe kampung. Het overgrote deel van de familie is langzaam in aanzien afgegleden en staat nu met meer dan een been en vier tenen in de klasse onder de armoedegrens. Er is een prachtige omschrijving die ik heb opgepikt over het karakter van Indonesiërs.  ‘Lijdelijke onverschilligheid’.  Het vat prachtig de status van dit deel van mijn familie, waaronder mijn moeder ook behoort samen. 

Welke rol speel ik in deze familie sinds ik ze in 2019 heb ontmoet?  Er was een tijdje dat ik werd gezien als een lopende pinautomaat. Maar wel eentje waarvan ze elke keer de pincode kwijt waren. Zodat ze elke keer bij golven een charmeoffensief werd ingezet om mij gunstig te stemmen.  Dat is gelukkig veranderd omdat er duidelijke regels zijn wanneer er wel of niet financiële ondersteuning kan worden gegeven. 

Als ik zelf een echte familieman was geweest dan had ik ongetwijfeld dit artikel meer opgeluisterd met bloemrijke anekdotes. Zo zit ik echter niet in elkaar. Bij mijn Nederlandse gezin ben ik wel opgevoed met familiewaarden. Elke weekend op familiebezoek naar Opa en Oma’s, Ooms en tantes, neefjes en nichtjes en dan weer vrienden en kennissen van mijn ouders. Dat was vrij intensief en voor mij niet gemakkelijk. Zo kon ik weinig tot geen verbinding vinden met neefjes en nichtjes van mijn leeftijd. Ook al verwachten mijn ouders dat wel. Het heeft in mijn vroege bewustwording met mijn adoptie te maken. En nee, ik werd niet buitengesloten. Ik sloot mij zelf buiten. Ik koos er zelf voor om er niet bij te horen. En dat doe ik misschien ook wel met mijn Indonesische familie. 

Het bezoeken van mijn familie voelde langzamerhand wat plichtmatig aan. Jakarta is net ver genoeg zodat je weersomstandigheden, verkeersopstoppingen en een heleboel andere ongemakken waar de Indonesische hoofdstad om bekend staat kunt gebruiken als excuses om je volgende bezoek toch maar een week of zelfs een maand vooruit te schuiven. In Nederland ben ik ook in het ‘verre’ Amsterdam gaan wonen. Als ik een familieman was geweest dan had ik dus aan de volgende vragen echt veel waarde gehecht. Wat is nu mijn plek in deze familie na een goed jaar met ze te hebben doorgebracht? Voel ik me welkom bij ze en hebben ze mij geaccepteerd? Ik heb die antwoorden niet nodig. Toch probeer ik in mijn volgende verhaal antwoord te vinden op de vraag en een familie vraagstuk. Wie is mijn vader?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *