mei 29, 2025

Rangkasbitung

In Nederland heeft Rangkasbitung enige bekendheid verworven omdat het decor vormt van één van Nederlands bekendste literaire werken: “Max Havelaar”; of, De koffieveilingen “der Nederlandsche Handel-Maatschappy”. Maar vraag je het de rock muziek minnende Indonesiërs dan kennen ze de stad vooral als geboorteplaats van: Eugenia van Beers, de moeder van Alex en Eddie van Halen. Het historische bewustzijn van de meeste Indonesiërs is niet al te groot. Toch zijn vragen over het koloniale verleden steeds meer trending topic onder de Indonesische bevolking. De interesse en het groeiende bewustzijn bij de jonge generatie Indonesiërs wordt aangewakkerd doordat er tegenwoordig veel informatie beschikbaar is mede dankzij het internet. Daar komen mooie initiatieven uit voort. Zo is er in Rangkasbitung zelf al jaren een Multatuli museum met een expositie over de tijd wanneer Max Havelaar is geschreven. 

Jullie krijgen van mij in dit artikel een kleine rondleiding door Rangkasbitung. Gemakshalve door iedereen afgekort als Rankas. Ik moet ook zeggen dat Rangkasbitung ook niet zo lekker bekt. Mocht er energie uit de bodem komen die muzikaal of literair talent aanwakkert net als bij de broers van Halen, Broers of Eduard Douwes Dekkers, dan heb ik daar zelf niets van meegekregen. De woorden die ik hier opschrijf krijg ik altijd door na een stevige kop koffie. 

Rangkasbitung is een stad met ongeveer 135.000 inwoners. Het ligt op zo’n 65 kilometer van mijn huis in Jakarta en is vanaf Jakarta prima met de auto te bereiken met de tolweg 1 Tangerang – Merak en de nieuwe tolweg Serang – Panimbang. Als het verkeer mee zit duurt de reis 2 uur. Ik heb zelf geen auto dus ik ben aangewezen op de taxi. Dat ritje, heen en terug kost ongeveer 800.000 rupiah voor inclusief tolgeld. Helaas is het niet mogelijk om met een motor de tolweg op te gaan. Dat zou iets schelen met de kosten. Maar voor moet je wel de provinciewegen nemen en dat kost je 2.5 uur. Je krijgt dan wel het meeste mee van het prachtige landschap. De meest kosten efficiënte manier van reizen is de trein; voor 20.000 rupiah brengt de Comuter line je in ongeveer 2.5 uur van station Tanah Abang, Jakarta naar het station van Rangkasbitung. Het Tanah Abang station is één van de drukste en chaotische stations in Jakarta. Zelfs nu ik al een tijdje in Indonesië verblijf en regelmatig met het openbaar vervoer reis vind ik het er bijzonder onprettig om de trein te pakken. Dat komt vooral omdat het altijd moeilijk is om het perron te bereiken vanwege de drukte. Ik stap ik daarom liever twee haltes verder op bij het Station Kebayoran Baru. Het nadeel daarbij is wel dat ik soms de hele rit moet staan. Met Tanah Abang als beginpunt van de lijn is de kans op een zitplaats het grootst. Eenmaal een zitplaats bemachtigd is het voor de meeste passagiers de truc om dan zo snel mogelijk te doen alsof ze slapen. Dan hoeven ze niet op te staan voor mensen die een zitplaats harder nodig hebben zoals vrouwen met kinderen, gehandicapten en oude mensen. Het hangt van de conducteur af of ze hier mee weg komen. Vanaf Tanah Abang ben je ooggetuige van de bittere werkelijkheid waar vele Indonesiërs in belanden als ze met een plastic tas vol dromen naar Jakarta trekken om er hun geluk te beproeven. Over een tweetal kilometer staan, op nog geen meter van het spoor, de honderden schrandere krotten van duizenden gedesillusioneerde gelukszoekers. Het lijkt soms of de trein extra langzaam rijdt om je nog harder met je neus op de feiten te drukken. 

Mijn medepassagiers in de trein naar Rangkas zijn mensen die terugkeren naar familie na een lange week hard werken in de stad, kooplieden die inkopen hebben gedaan voor hun warung en in het weekend tref je vaak complete families die een dagtrip maken naar één van de grote shoppingmalls van Tangerang. Deze malls trekken veel bezoekers omdat ze goedkoper en veel ruimer zijn opgezet dan in Jakarta. Daar moet voor elke vierkante meter zwaar betaald worden. Nog voor de halte Cisauk, na ongeveer een uurtje rijden, is het overgrote deel van de passagiers wel uitgestapt. Dit is zo’n beetje de grens waar de megastad Jakarta ophoudt. In de trein naar Rangkas zie je ook vaak hikers die een tocht ondernemen naar de Baduy, een geïsoleerde stam die midden in het oerwoud leeft op nog geen 120 km van Jakarta. Ik zal hier later een apart artikel aan wijden. 

In een jaar tijd heb ik amper last gehad van vertragingen en ben ik nooit gestrand op 1 van de veertien tussenstops. De gemiddelde reistijd tussen de haltes is ongeveer 5 minuten maar de laatste rit tussen de voorlaatste halte (Citeras) naar Rangkasbitung duurt met 15 minuten verraderlijk lang. Dan val ik vaak, zelfs als ik sta in slaap. Op de terugweg kan ik altijd zitten en hoef ik zelden mijn slaap te faken. Slapen is überhaupt een uitdaging want daar zijn de treinbanken eigenlijk te oncomfortabel voor. Sinds een tijdje gebruik ik een nekkussentje (zoals je die ook gebruikt in het vliegtuig). Het maakt mij niet uit of ik daarmee voor schut loopt. 

Mocht je door mijn verhaal geïnspireerd raken om ook een treintrip te maken door Banten maar ben je nog een beetje huiverig voor de Aziatische ongemakken? Ik kan je geruststellen, op dit traject (en in de rest van Indonesië) zitten er geen mensen meer op het dak van de trein, er is altijd genoeg ruimte om te staan. Je hoeft niet op of in een rijdende trein te springen en het is tegenwoordig ook streng verboden om levende kippen en stinkende handelswaar mee te nemen in de trein. Het is een ander verhaal als je vanaf Rangkas regionale trein naar Banten (stad) pakt. 

Eenmaal aangekomen bij Rangkas is het slechts vijf minuten lopen naar de kampung van mijn moeder. Als ik de stationshal uitloop, richt ik mijn ogen naar de lucht. Niet dat ik spirituele zin iets wil aanroepen, maar het is de beste houding om opdringerige Gojek bestuurders en Tahu verkopers te negeren. Naast het station ligt de markthal. Het is er donker en het kan er bijzonder geurig zijn waardoor het niet bepaald de ideale plek is om met je besties af te spreken om de week te evalueren onder het genot van een Iced Moccachino. Het is wel de plek waar je de beste prijs krijgt voor groenten en fruit vers van het platteland. De ideale om van het echte landelijke Indonesië te beleven. Volgens mij is het al een tijdje verboden om goederen te verkopen op het treinspoor zelf. Maar ik kan me nog herinneren dat dit werkelijk plaatsvond en de verkopers om het kwartier hun handelswaren moesten verplaatsen voor de aankomende treinen: geweldige Aziatische taferelen. Echter om te voorkomen dat dit artikel een soort Lonely Planet verhaal wordt, schrijf ik snel verder. 

Langs de straat die naar het Alun-alun, het centrale plein van Rangkas loopt, is ook een klein overdekt winkelcentrum met een KFC. Ik ga hier bijna altijd eten als ik net ben gearriveerd. Het is een soort ritueel geworden. Het personeel herkent mij ook.  Zodra ik binnenkom maken ze een tafeltje voor me vrij en ze weten dat ik altijd Combo 2 wil bestellen. Mijn bezoek aan de KFC is een verhaal apart: Ik bezoek vanaf het begin van 2023 mijn moeder bijna elke week en ik arriveer rond lunchtijd. Eenmaal bij mijn moeder aangekomen ben ik altijd zo vrijgevig om de lunch te betalen. En in de loop van de ochtend schoven steeds meer familieleden aan voor de lunch. Zodra het eten op was gingen ze weer dan weer naar huis, vaak zonder maar iets te zeggen. Vooral een oom was hier een topper in. Op een dag besloot ik geen lunch te bestellen maar te vragen aan mijn moeder of ze zelf lunch voor mij klaar wilde maken. Dat was helaas niet mogelijk want er was niets in de koelkast. Omdat ze er bijna automatisch op rekenen dat ik het eten bestel en betaal. Ik heb de hele dag niks te eten gekregen en ging met honger terug naar Jakarta. Sindsdien ga ik elke keer voordat ik naar mijn moeder ga naar de KFC.

Aan de grotestraat naar het Alun-alun ligt ook mijn favoriete meubelzaak. Er zijn altijd wel leuke meubeltjes in de aanbieding en ik heb er ook de gewoonte van gemaakt om elke keer iets kleins te kopen voor het huis van mijn moeder: Een vloerkleedje, een bijzettafeltje, kussentjes etc. Soms koop ik iets kleins en soms spaar ik een paar weken op om iets groters te kopen. Zodoende is de huisraad van mijn moeder aardig aangevuld. In Rangkasbitung zijn veel meubelzaken. Het teak komt rechtstreeks van het achterland en vaak kun je houtsnijwerk op maat laten aanbrengen. De kwaliteit is goed. Maar vanwege de enorme luchtvochtigheid moet je dit soort meubels altijd goed onderhouden. 

Het komt soms voor dat ik langer dan een dag bij mijn moeder blijf. Bijvoorbeeld als ik iets aan de warung of het huis wil klussen. Bij dat soort gelegenheden boek ik een hotel. Hotel Bumi Katineung ligt op nog geen 10 minuten fietsafstand van mijn moeders huis. In tegenstelling tot Jakarta heb je de hotels in Rangkasbitung niet voor het uitkiezen. Hotel Bumi Katineung is het enige goede hotel dat echt schoon is en een goede ontbijtservice heeft voor nog geen 400.000 per nacht. Vaak ben ik de enige gast. De vraag is vaak, waarom wil je niet bij je moeder slapen? Daar heb ik geen zin in. Ik vind dat ongemakkelijk. Ik ben gesteld op mijn eigen persoonlijke ruimte. Zelfs in Nederland slaap ik niet bij mijn ouders en rijd ik het liefste nog 1 uur en een kwartier uur naar huis in Amsterdam. Vanaf Rankas kom je ’s avonds echter niet meer zo makkelijk thuis met de trein. De laatste trein gaat om 21.00 uur.

Mijn moeder woont in Kampung Konsen. De stad Rangkasbitung is een aaneenrijging van soortgelijke kampungs. In een winkel op de hoek van de kampung heb ik een mountainbike gekocht. Al fietsend heb ik de stad aardig leren kennen en weet ik ook dat de kampung van mijn moeder één van de meest vervallen en armste kampungs is uit de stad.  Het omvat een vijftal straatjes met kleine huizen variërend van steen met een fundament tot houten hutjes van losse platen zonder fundering. De meeste kampungs waar ik door gefietst ben hebben allemaal huizen met een fundering. Kampung Konsen heeft twee moskeeën. De politie- en legerkazerne beslaan het grootste gedeelte van het kampung terrein. Mijn grootvader is hier werkzaam geweest als hoofd van politie. Hierdoor is de familie ooit naar Rangkas gekomen vanuit Malingping, dat zo’n 85 km zuidelijker is van Rangkasbitung. Zaterdags, op een plein bij de politiekazerne, wordt regelmatig een schaaktoernooi gehouden. Ik noem het ook wel de bilnaad competitie, omdat sommige deelnemers zich zo comfortabel voelen dat ze nog weinig moeite doen om hun broek aan de achterkant omhoog te trekken.

Kampung Konsen bij droog weer is een totaal andere kampung dan bij een regenbui. Bij een hoosbui schieten de bewoners in de overlevingsstand. De waterafvoer van dat kampung, dat in een lager gebied van de stad ligt, is slecht. Als het twee dagen achter elkaar regent dan kun je de klok erop gelijk zetten dat de kampung in een groot waterballet verandert. Daar waar het water het eerste naar boven komt wonen de armste mensen. Ook het voormalige huis van mijn moeder ligt op zo’n plek. Een overstroming zorgt ervoor dat alles naar boven komt drijven en dat ongedierte naar dezelfde plek vlucht als de mensen.

Op bezoek ben bij mijn moeder maak ik vaak een wandeling met haar naar het Alun-Alun. Langs de straat naar het Alun-alun de Jl. Bidin Surya Gunawan zijn nog vele gebouwen uit de tijd van de Nederlandse bezetting te vinden. Een watertoren, een oude bunker, resten van een oude olieraffinaderij en de gebruikelijke koloniale villa’s, ooit eigendom van de Nederlandse bezetters. De meeste daarvan zijn in verval geraakt en kunnen beter gesloopt worden. Van die nog bewoond zijn is van de originele architectuur is zo weinig over door wanstaltige neo klassieke kermis aanbouw dat slopen alsnog de beste optie lijkt.  Voor mij is het een droom om ooit zo’n art-deco villa te kopen en er lekker aan de slag te gaan met een restauratie. Aan de Jl. Sunan Giri staat een villa ooit eigendom van de oliemaatschappij in spookhuisstijl en aan de de Jl. Pahlawan staat een mooie vooroorlogse bungalow omringd door een grote tuin. Beide gebouwen passen perfect in dat plaatje. Ik heb gemerkt dat in Indonesië al snel iets in verval raakt Als je een maand geen onderhoud pleegt aan je huis dan claimt de natuur dat resoluut terug. Zo ook de plaatselijke zwemvijver (Balong) in Rangkas halverwege mijn moeders huis en het Alun-alun. Dit natuurlijke zwembad is ontstaan uit een natuurlijk meertje maar is heftig in verval geraakt. Het water was zo vervuild dat het ongemakkelijke lucht veroorzaakte over een groot deel van de stad. In de afgelopen jaren is eraan gewerkt om dat weer te verbeteren maar zwemmen lijkt me nog geen goed idee.

Geïnspireerd op de scène van Jakarta kent Rangkas ook koffiebarretjes met een typische Bali achtige vibe. Er zijn twee leuke tentjes die de moeite waard zijn: Kopi Kawan Cafe Space en Senapati Coffee. Het meeste van dit artikel is trouwens geschreven in Kopi Kawan Cafe. Om deze hidden gem te bereiken moet je eerst door een klein sfeervol verlicht en beplant steegje. Dan kom je op een klein binnenplaatsje waar een café zich bevindt. Het eten op de menukaart is niet indrukwekkend maar net zoals in veel van dit soort kleine koffietentjes is het personeel bijna van nature erg betrokken bij het maken van lekkere koffie. De Es Kopi Jojorong is een aanrader. Bij de andere koffietent, Senapati Coffee lijkt het op zaterdagavond al helemaal alsof je in Jakarta bent. Op zaterdag is er live muziek en zit het er vol met plaatselijke millennials die iets van de hoofdstedelijke energie willen meekrijgen. Het creëren van deze Jakarta Vibe en het mixen van alcoholvrije cocktails is belangrijker dan het creëren van een lekker bakje koffie. 

We nemen een binnendoor weggetje langs het mini soccer veldje. Ik heb hier een paar keer gevoetbald met mijn oom en zijn collega’s. Tegenover dit voetbalveldje wordt Wedang Teh Susu Jahe verkocht. Een gemberthee met melk volgens speciaal recept. Een gloeiend goedje dat wonderbaarlijk verkoelend werkt na een potje voetbal.

Op nog geen 400 meter van voetbalveld kom je bij het Alun-alun. Het Alun-alun is een plein waar gemeenschappelijke activiteiten plaatsvinden en waaraan je de belangrijkste gebouwen van de stad kan vinden. De meeste grote plaatsen hebben wel zo’n plein. Het meest opvallende en ’s avonds best belichte gebouw is het Multatuli museum. De expositie van het museum belicht de levensomstandigheden van de Indonesische bevolking ten tijde van de Nederlandse bezetting. De tentoonstelling is bijzonder feitelijk en in bewoordingen zelfs genuanceerder over het koloniale verleden dan de recente exposities in Nederland zoals die in de nieuwe kerk in Amsterdam. Dat de Nederlanders de uitvinders waren van de Apartheidsstaat. Dat door het cultuurbestel honderdduizenden Indonesiërs stierven aan hongerdood en volledige generaties hierdoor zijn uitgewist zal je er niet teruglezen. Het museum staat niet op de plek waar Multatuli daadwerkelijk heeft gewoond. De voormalig ambtswoning van de assistent-resident staat op het terrein van het ziekenhuis en is minder toegankelijk voor bezoekers. 

Loop je het museum uit en steek je de straat over, dan kom je uit op de petanquebaan van Rangkas. Het is een geliefde sport voor velen, gek genoeg ook voor jongeren. In 2019 speelde ik petanque met de man van mijn nichtje Dewi. Helaas overleed hij nog geen jaar later, op zeer jonge leeftijd, aan een hartaanval. Ik herinner hem als een vrolijke maar rustige jongen die bijzonder serieus was tijdens het uitoefenen van zijn sport. Naast petanque worden er ook andere sporten bedreven: voetbal, volleybal en natuurlijk badminton. De omtrek van het Alun-Alun wordt gebruikt als hardloopparcours, een verplichte kost voor middelbare schoolstudenten. In de hoek van het plein is een waterpartij met een ‘blote voetenpad’ aangelegd. Kleine steentjes in verschillende patronen in combinatie met je eigen massa, prikkelen soms op pijnlijke wijze je voeten zodra je eroverheen loopt. Het is voor mijn moeder het hoogtepunt van haar wandeling. 

Aan de zuidhoek van het Alun-alun staat de beste satékraam van Rangkas. Deze wordt gerund door een schattig oud koppel. Op het menu staat enkel saté kambing (geit) en saté ajam (kip) met lontong. Een portie met 15 stokjes saté kost 50.000 rupiah (in Jakarta 80.000) op de Tong-Tong fair in Den Haag, de prijs voor vier stokjes saté 200.000 rupiah. De smaak en de kwaliteit van deze kraam is altijd goed. Voor mij is het belangrijk dat bij een goede Saté kambing tijdens het rijgen van het vlees is gelet op de samenstelling van het vlees. Er mag vet aan het stokje zitten, dat verrijkt de smaak juist, maar de verhouding van stukje vet en vlees moet altijd ongeveer 25/75 procent zijn. Tijdens het braden van de saté moet het vlees niet te snel maar ook niet te langzaam gegaard zijn en Saté kambing maar nooit op iets anders gegaard worden dan op een houtskoolvuurtje dat met bezieling aangewakkerd wordt door een schatting Indonesisch mannetje. Saté eten is voor mij 50% de beleving van het in Indonesië zijn en 50% de smaak. Saté kambing met dezelfde ingrediënten en dezelfde bereidingswijze smaakt niet zoals het thuis in Indonesië smaakt. Bij de satékraam aan het Alun-alun zit je er tegenover de verlichte (I AM) Rangkasbitung letters en kan je er het beste de gezellige sfeer van het hele plein in je opnemen. Aan het Alun-alun ligt eveneens de grote Agung Al Araaf moskee met imposante minaret die hoog boven de stad uittorent, het grootste ziekenhuis van de stad, het kantoor van de provincie en verder in de noordwesthoek van het Alun-alun voert de over de Cibeber brug die je verder de provincie Banten in brengt. Gelukkig! Want ik was echt op zoek naar een bruggetje om dit artikel af te sluiten. We zijn aan het einde gekomen van mijn introductie tot Rangkasbitung en aan het einde van de vaste wandelroute van mijn moeder. Ik ga snel weer terug naar Jakarta.

Rangkasbitung is bij nadruk geen toeristische trekpleister. Luxe en overvloedigheid zoals je die kan vinden in Jakarta ontbreekt en met mijn in het westen aangeleerde drang naar comfort houd ik het hier niet lang uit. Het is een droom om een kleine villa te kopen en die op te knappen zodat mijn moeder er kan wonen en ik me even terug kan trekken uit het drukke bestaan om te genieten van de simpele dingen in het leven. Daarnaast zou ik graag iets meer willen betekenen voor de gemeenschap daar. Kon ik maar iets beter Indonesisch, zodat ik les kon geven. Vanwege het gebrek aan perspectief zoeken veel jonge inwoners hun heil in de grote stad. Ze laten Rangkasbitung verder indutten in de droom van provinciale apathische vergetelheid. Ik hoop van harte dat ik ooit echt een rol kan spelen om de stad uit haar slaap te halen. 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *